Mindmappen: een manier om leerlingen te begeleiden bij het opstellen van en werken aan hun eigen onderzoeksvraag

Lisa van der Linden werkt parttime op een basisschool in Noord-Brabant. Daar brengt ze niet alleen enthousiasme voor het vak, maar ook veel kennis over vraaggestuurd leren. Tijdens haar opleiding deed ze daar namelijk onderzoek naar.

Wat was je onderzoeksvraag?
“In welke mate versterken de vier elementen van de interventie de vraagbegeleiding van de leerkrachten van unit 3 (groep 6,7 en 8)? De vier elementen van de interventie zijn: 1. Leerkrachten hebben zicht op de voorkennis van leerlingen.
2. Leerkrachten kunnen relevante vragen oproepen die passen bij het thema.
3. Leerkrachten zijn in staat leerlingen te begeleiden in het waarderen van de vragen.
4. Leerkrachten hebben zicht op de leeropbrengsten van de leerlingen.”

Waar komt deze onderzoeksvraag vandaan?
“Op de basisschool waar ik dit onderzoek heb uitgevoerd, waren de vragen die tijdens thema’s werden onderzocht vaak de vragen van de leerkrachten, niet die van de leerlingen. Daar wilde de school verandering in brengen.”

Hoe voerde je het onderzoek uit?
“Ik ben eerst in de theorie gedoken. Daar kwam uit dat de vier interventies zoals ik ze heb geformuleerd, veelvoorkomende struikelblokken zijn als je leerlingen aan hun eigen onderzoeksvraag wilt laten werken. Ik heb vervolgens in de theorie gezocht naar een (mogelijke) oplossing voor elk struikelblok. Die hebben we in drie klassen op mijn stageschool in de praktijk getest.

Interventie 1: Leerkrachten hebben zicht op de voorkennis van leerlingen.
Leerkrachten en leerlingen hebben samen een klassenmindmap opgesteld. Zo ontdekten ze in welke richting kinderen denken bij het onderwerp en wat ze er al over wisten.

Interventie 2: Leerkrachten kunnen relevante vragen oproepen die passen bij het thema.
Na het opstellen van de klassenmindmap volgde een vragenbrainstorm. Leerlingen mochten achter elkaar vragen stellen waar nog geen antwoord op werd gegeven. Om te bepalen of een vraag bij het thema paste, werd gecheckt of de vraag aan een onderdeel van de eerder gemaakte mindmap kon worden gekoppeld.

Interventie 3: Leerkrachten zijn in staat leerlingen te begeleiden in het waarderen van de vragen.
Leerkrachten en leerlingen waardeerden de vragen samen op relevantie, haalbaarheid en leerpotentie.

Interventie 4: Leerkrachten hebben zicht op de leeropbrengsten van de leerlingen.
Leerlingen maakten achteraf allemaal zelfstandig een mindmap over wat ze tijdens hun onderzoek en binnen het complete thema hebben geleerd.”

Wat zijn de onderzoeksresultaten/conclusies?
“De onderzoeksresultaten per interventie:

Interventie 1: Leerkrachten hebben zicht op de voorkennis van leerlingen.
Het maken van een klassenmindmap is een prima methode om te bepalen wat de voorkennis van leerlingen rond een bepaald thema is. Belangrijk is wel dat leerkrachten vooraf voldoende kennis hebben over het maken van een goede mindmap én dat ze eerst een leerkrachtmindmap maken. Hiermee bepalen ze welke onderdelen allemaal relevant kunnen zijn binnen een thema en op welke manier ze alle lesstof kunnen afdekken. Tijdens het thema kan de leerkracht indien nodig informatie aandragen over een onderdeel waar de kinderen zelf (nog) niet aan dachten.

Interventie 2: Leerkrachten kunnen relevante vragen oproepen die passen bij het thema.
Een vragenbrainstorm werkt goed.

Interventie 3: Leerkrachten zijn in staat leerlingen te begeleiden in het waarderen van de vragen.
Voor leerkrachten die weinig ervaring hebben met het opstellen van onderzoeksvragen, is dit een struikelblok. Je ziet in dat geval dat leerlingen vaak blijven steken bij opzoekvragen. Het is daarom belangrijk dat leerkrachten die willen werken met eigen onderzoeksvragen van leerlingen, eerst kennis opdoen over en begeleiding krijgen bij het formuleren van een goede onderzoeksvraag.

Interventie 4: Leerkrachten hebben zicht op de leeropbrengsten van de leerlingen.
Een mindmap is een prima manier om leeropbrengsten van leerlingen te meten, mits alle kinderen weten hoe ze een goede mindmap moeten maken. Als dat niet het geval is, blijft de leeropbrengst onduidelijk.

Daarnaast werd in het onderzoek duidelijk dat leerkrachten – om de leeropbrengst te vergroten – in hun vervolgactiviteiten bewust moeten aansluiten op de vergaarde voorkennis van de leerlingen. Dat betekent dus ook dat je soms van geplande activiteiten moet afwijken of deze moet aanpassen.

Hoe komt jouw onderzoek ten goede aan de dagelijkse onderwijspraktijk van leerkrachten?
“Veel leerkrachten denken dat werken met eigen onderzoeksvragen heel ingewikkeld is. Dit onderzoek toont aan dat het helemaal niet moeilijk hoeft te zijn. Je hebt alleen de juiste handvatten nodig.”

Hoe komt jouw onderzoek ten goede aan de dagelijkse onderwijspraktijk van leerlingen?
“Dit onderzoek laat zien dat leerlingen die met hun eigen onderzoeksvraag mogen werken, enorm intrinsiek gemotiveerd zijn. De betrokkenheid is dus groot. Daarnaast ontwikkelen ze zelfstandigheid, eigenaarschap, ze leren samenwerken en ze leren om te leren. Ook maken ze kennis met de onderzoekscyclus.”

Meer weten over dit onderzoek? Neem contact op met Lisa van der Linden via lisa.vd.linden@hotmail.com.